De Zijderoute – Karakoram Highway

Kashgar
Kashgar is na ons verblijf in Urumqi een verademing. De stad is vooral Oeigoers en islamitisch en dat zal het denk ik ook altijd blijven ondanks alle pogingen van de Chinese staat om het straatbeeld en de mensen te indoctrineren met Chinese staatsvlaggen, militairen, people’s-parc en alle naar deze regio gestuurde Han-Chinezen om het aantal Oeigoeren te ‘verdunnen’.

We slapen in het Pamir hostel met de ietwat, nee eerder flink, grofgebekte maar desalniettemin gezellige Australiërs Brandon en Rhett die we tijdens een dagtrip naar Tian Chi lake hebben leren kennen. Dit hostel is echt een verademing, het ligt op de daken van een winkelstraat grenzend aan de Id Kah Moskee en het centrale plein van Kashgar. Onder ons hostel wordt non-stop kebab gegrild, er zijn tientallen goudwinkeltjes, de sfeer is gezellig. Aan het eind van de straat staat in de ochtend altijd een horde mannen, wachtend totdat ze worden uitgekozen door een werkgever. In deze tijd van winter is het werk schaars en blijven veel van deze mannen werkeloos achter. Iets verderop kom je ‘s avonds terecht op de nightmarket. Een druk plein volgepakt met eettentjes waar Leon een heerlijk hapje schapenkop heeft gegeten (!)

In het hostel ontmoeten we een Zweeds stel en uiteindelijk gaan we met 6 man sterk de wijk achter de moskee in. Het gebed is net afgelopen en ogenschijnlijk honderden mannen lopen de moskee uit en vullen de straten met lange zwarte jassen, baarden, snorren en testosteron. Iets onwennig doe ik dan toch maar een sjaal over mijn haar, dat voelt een stuk beter. Ik laat me opgaan in de drukte en ik wou stiekem dat Leon en ik met zijn tweeën waren en wat minder opvielen dan nu met al die blanke vrienden om ons heen. De straten ontvangen de moslim-mannen met tientallen standjes met kebab, gebakken vet, gebakken nieren, brood, rozenwaterpasta, nougat en iets verderop worden de meest vreemde tell-sell producten onder groots publiek verkocht. Het is een mierennest vol indrukken, geuren, baarden en Tartaars aandoende hoeden.

DSC_0801 DSC_0805

DSC_0844 DSC_0862

Op zondag gaan we naar de veemarkt. Dit een groots spektakel waarbij dieren uit Kashgar en omstreken worden verhandeld. Op onhandig kleine elektrische karretjes worden de dieren over de snelweg vervoerd. In een zandbak vol hekken worden de dieren uit de wagens gejaagd, vallen hiermee een halve meter naar beneden maar het gaat wonderbaarlijk goed. Uiteindelijk worden de dieren netjes gerangschikt zodat alle boeren ze goed kunnen keuren. Er worden kamelen verkocht, grote yaks, baby yaks, ezels, koeien, geiten en honderden dikbil schapen. Er wordt wat afgehandeld en handgeklapt, het is een prachtig schouwspel.

Mijn westerse maag draait om wanneer ik op de grond een geit aan stukken gehakt op de grond zie liggen, een koe ligt te kreunen op de grond met een grote ring door zijn neus een geen kracht meer in zijn benen om op te staan. Een op hol geslagen paard maneuvreert zich panisch over het terrein. De Partij voor de Dieren is hier nog niet uitgevonden. De hoge pijnkreunen van een yak met een bloed-doordrenkt touw door zijn neus gaan door merg en been. Het beeld van de yak die ernaast vastgebonden zit en zijn wonden likt is des te aandoenlijker. Naast de springlevende schapen wordt een enorme hoeveelheid kebab verkocht. Maargoed, dit is hoe de wereld (hier) werkt. Op maandag vertrekken we met Brandon en Rhett in de richting van Tashkurgan.

DSC_0788 DSC_0775  DSC_0890DSC_0768 DSC_0906 DSC_0901

Road-trip Tashkurgan en Karakul lake.

De woorden van Colin Thubron, klinken in prachtig klassiek Engels echo-en door mijn iPhone oordopjes. The shadow of the silk road. Het verhaal en de achtergrond van deze reis. Alleen de klanken van het Engelse audio boek zijn al voldoende om erop weg te dromen. Met Marleens hoofd op m’n schouder, de koude en stoffige wind in mijn gezicht door het openstaande raam van de minibus en het landschap van de ruige zijderoute dat aan me voorbij trekt. Op 3500m hoogte rijden we, al uren, over de Karakoram Highway richting Tashkurgan.

DSC_1149 DSC_1145

Tasgkurgan is een nederzetting in dit ruige gebergte op de grens van India, Pakistan, Afghanistan, Tajikistan, Kirgizie en ‘ons’ China. Allen binnen een straal van 200km van ons vandaan. Ik kijk uit het raam en zie links van me het lage licht gereflecteerd op de bergruggen. Geen begroeiing, alleen rood, bruin, groen, grijs, blauw, geel en zwart gekleurde en geërodeerde bergketens. Afgewisseld door onvoorstelbare hoge witte pieken. De toppen, meer dan 7500m hoog, zijn in mist gehuld. Tongen van ijs, de berggletsjers, komen tussen de pieken naar beneden alsof ze ieder moment als dikke stroop verder kunnen afglijden. Een groepje yaks op de toendra en af en toe een kameel of kudde schapen in de vallei waar we doorheen rijden. Ogenschijnlijk zonder menselijke bewoning. Of toch wel, een yurt hier en daar. De witte, ronde huisjes die ik ken van de Mongoolse hoogvlaktes van Jules en Mirna’s foto’s. Als ik door het rechter raam kijk zie ik de laatste zonnestralen door de wolken heen persen. Net over de kammen van de witte bergrug. En zilverkleurig, surreëel en tegelijk sereen beeld. Memory picture. De kou is om te snijden buiten. De warme bus is toch wel heerlijk warm en onze zorgen nog in handen van onze gids Mussa-Jan. Morgen gaan we het zelf uitzoeken. Op onze mountainbikes die in het gangpad van onze bus rustig wachten op wat er komen gaat.

Het einde van onze zijderoute

We zijn vetrokken vanuit Tashkurgan om 120km verder te trekken. Op naar de Pakistaanse grens. Tussen de bergruggen door, over de hoogvlaktes waar de karavanserai honderden jaren geleden ook langs zijn getrokken. Na een Chinees ontbijt van kool-sla, soja-gekookt ei, rijst, gestoomd brood, rijstewater en thee weer in onze minibus op stap gegaan. Een waterig zonnetje, nevel en een wolk tegen een blauwe lucht geven de bergruggen een prachtig aanzien. We genieten van prachtige vergezichten over het onherbergzame gebied met de ruige, blauw, rood, grijs, zwart, geel gekleurde bergen met witte kappen. Wachters over de toendra vallei waar we doorheen rijden. Grasland met bevroren plasjes water hier en daar. Grazende schapen, kamelen en yaks. We klimmen van 2700m naar 4000m hoogte. Met aan onze rechter hand een torenhoge steile bergrug, wit besneeuwd. Daarachter, op nog geen 20 km, soms zelfs maar 5km, trekken Tajikistan, Afghanistan en Pakistan aan ons voorbij. Alleen de sovjet-aandoende grenspost naar Tajikistan verraad dat het rustige natuurgebied rechts van ons een grensgebied is van een ruig en onrustig gebied daarachter. Mensen, ook de lokale bevolking, mogen zich er niet begeven. Volgens onze gids hebben ze binnen 20 minuten dan de politie op hun dak. Waarschijnlijk vanuit de lucht nauwlettend in de gaten gehouden. Het is het verhaal van de gids dat het gebied deze lading geeft. De reis en het landschap zelf verraden hier niks.

Prachtige landschappen trekken voorbij, een lichte hoofdpijn van de hoogte steekt de kop op. In de warmte van de bus is het heerlijk rondreizen. Verhalen over de Tajiken, Oeigoeren en Kazachen die deze landen bewonen worden verteld door Mussa, onze gids. Afgewisseld met slechte grappen in gebrekkig Engels. Het doet je verwonderen hoe hier vroeger de karavanserai zijn langsgetrokken. Beladen met zijde, kruiden, kruit (voor geweren) en de eerste geschreven documenten. Het moet een ruig bestaan zijn geweest. Met temperaturen die nu onder de -20 graden Celsius duiken, lijkt het me een dodemansrit te zijn om deze passen over te komen. De vallei voelt ook nu af en toe aan als een windtunnel, met de koude winden die vanaf de gletsjers naar beneden komen rollen. De lucht betrekt en we komen in de wolken aan bij onze eindbestemming. Ons meest vooruitgeschoven zijderoute ervaring. De grenspost met Pakistan. De overgang van de Karakoram Highway in de Pamir highway. Het welkom bestaat uit een sovjetgebouw met rode communistische vaandels en een groep vervaarlijk uitziende honden. Na enige tijd komt een militair naar buiten die zo uit een James Bond film uit de koude oorlog gehaald kan worden. Zo’n Russische muts op, groen militair pak en rode medailles op zijn pak die zijn communistische achtergrond weggeven. We krijgen geen doorgang tot het hek in no-mans-land. Na een paar foto’s vertrekken we weer. We mochten toch niet langer dan 20min aanwezig zijn. Op naar ons volgende avontuur. Vanaf de pas, op 4100m hoog terugfietsen naar Karakul lake op 3600m.

DSC_1167 DSC_1237

MTBen naar Karakul lake

Ons oorspronkelijke idee, terug fietsen van Karakul lake naar Kashgar hebben we aangepast nadat we met de bus over de 100 km lange dirt-track zijn gereden. De weg wordt helemaal opnieuw aangelegd, veel stof en bouwverkeer. Niks dat lijkt op een makkelijke geasfalteerde weg naar beneden. Bovendien is het gaan sneeuwen en is het door en door koud. Fietsen is zo geen pretje meer. We besluiten op een ander stuk te gaan fietsen van Karakoram Highway. Een ritje van 33 kilometer die ons langs de mooiste bergtoppen en dalen van dit gebied voert. De weg is hier goed. De eerste paar kilometer meter, op een hoogte van 4100 meter zijn hels, we komen adem te kort, onze benen voelen zwaar en na 600 meter maken we een stop. Bergopwaarts fietsen op deze enorme hoogte, zonder hier goed aan gewend te zijn is bijna onmogelijk. Ondanks dat we dit verwachtten, zijn die paar kilometers afzien. Gelukkig is de rit naar boven maar van korte duur. We fietsen over een dik pak sneeuw naar een prachtig uitzichtpunt, we staan onderaan een 7500m hoge gletsjer, we zijn helemaal alleen en het uitzicht is prachtig.
We beginnen aan de afdaling, 6,5% omlaag, de wind is snijdend koud maar het uitzicht maakt veel goed. We zoeven langs bergketens en komen voorbij een kudde yaks die vlak langs de weg staan te grazen. Leon en ik hebben beiden een grote glimlach op ons gezicht. Genietend van de stilte en de mooie natuur, heerlijk om even met zijn tweeën alleen op de wereld te zijn. We dalen verder af en zien aan onze rechterzijde een groep kamelen. Leon pakt zijn camera en we kunnen de dieren benaderen tot op een paar meter afstand, een van de jongste dieren komt nieuwsgierig naar me toegelopen. Prachtig dit.

DSC_1332 DSC_1309

We hervatten de fietstocht, na een lekke band en flink bevroren tenen (ondanks het intapen van mijn schoenen) begint het te schemeren wanneer we langs de prachtige wateren van het Karakul lake fietsen. Hier vinden we de yurt waar de die nacht zullen doorbrengen. De yurt is eigendom van een Oeigoerse familie, vader en moeder gekleed in traditionele klederdracht, moeder en zoon hebben beiden vuurrode wangen van de hoogtezon. We voelen ons meteen welkom. We zitten met de familie rond het kacheltje en kookvuur terwijl achterin de ruimte de Australiërs zo vrij zijn om enigszins barbaars op hun laptop naar afleveringen van South Park te kijken. We draaien ons snel om naar het vuur en het gezin en genieten van een kop warme thee en rust voor onze benen na de forse fiets-inspanning op 4000m hoogte.

DSC_1281 DSC_1409 IMG_4809

Retour naar Kashgar

Na een roerige nacht vol wakker worden en dromen door de hoogte waarop we ons bevinden worden we wakker en wandelen we rond het meer waarvan de randen ijzig zijn geworden. De kou is om te snijden. Temperaturen vannacht van -20 graden Celsius. Door een van de afvoerende riviertjes zwemt een otter door het ijskoude water, prachtig om te zien. Na een moment van foto’s maken, genieten en rust vertrekken we met de rest van de groep weer met onze bus.

We rijden weer terug vanaf Karakul lake. Het landschap is bedekt onder een fiks pak sneeuw. Niks doet meer denken aan hetzelfde landschap toen we 3 dagen geleden de bergen in reden. De gele en rode kleuren van de vallende bladeren, het heldere warme zonnetje dat de bergen in ontelbare kleuren en contrasten als tableaux vivant portretteerde. De Karakoram Highway is niet meer dan een modderpad van twee bandstrepen door een sneeuw en ijslandschap. We gaan maximaal 30km/u maar hotsen en knotsen alle kanten op. Mijn tenen zijn ijskoud. En toch zijn de blikken op dit ruige, ruige wit-zwarte schouwspel adembenemend. De verticale bergruggen waar de Karakoram highway doorheen snijdt zijn rauw en ogen nu gevaarlijk. Onze chauffeur manoeuvreert toch voorzichtig over de weg, maar kan niet verhinderen dat we zo nu en dan los komen van onze stoelen als hij een steen of kuil raakt. Het is winter. Niks doet meer herinneren aan de herfst van 3 dagen geleden. Het is schier onbegrijpelijk dat mensen hier kunnen leven. Toch zie je hier en daar een stenen huisje of een groepje yaks tegen de bergwanden aangeplakt.

DSC_1388 DSC_1439

Er heerst een kalmte in de bus. De een slaapt, de ander leest een boek en Marleen zit af en toe gespannen, met samengeknepen billen naar voren te turen. We staan stil. Een traffic jam. Een vrachtwagen komt niet boven en slipt in de ijs en sneeuw. Sneeuwkettingen brengen uitkomst, en dan kunnen ook wij weer verder rijden cq glijden. Het mag eigenlijk de naam highway niet dragen, aangezien het niet meer is dan een bergweg tussen bergwanden en een turquoise smeltwater rivier die zich naast ons een weg naar beneden baant.

We komen weer uit bij Upal village, na een lunch met noodles (die me nu langzamerhand tegen beginnen te staan) zeggen Leon en ik de groep gedag en worden we uitgezwaaid nadat we onze fietsen zijn opgestapt.

Wederom is het heerlijk om weer even alleen op pad te zijn en ons vrij te bewegen door dit landschap. We passeren velden vol katoen. Ik schraap mijn moed bij elkaar en baan me een weg door de katoenplanten naar een groepje vrouwelijke katoenplukkers. Ze lachen en knikken vriendelijk als ik vraag of ik foto’s van ze mag maken, alle verlegenheid glijd van me af. Ze wijzen dat ik foto’s moet maken van het meisje van zo’n 3 jaar dat met haar oma katoen aan het plukken is op een speelse manier. Ze draagt een prachtige niet erg bij haar leeftijd passende ketting, haar handjes en neus zijn vuil, haar bruine ogen zijn groot, met haar kleuterhandjes pakt ze stukjes katoen en stopt ze weg in de buidel die ze heeft gemaakt met haar trui. Het duurt even voordat ze me durft aan te kijken, maar uiteindelijk tovert ze een grote glimlach op haar gezicht.

DSC_1472 DSC_1476

We fietsen verder, de weg is recht, lang, het uitzicht wordt ons helaas ontnomen door een grote hoeveelheid mist en grauw-grijze lucht. We verlaten de Highway en fietsen door de buitenwijken van Kashgar, kinderen komen net uit school, zwaaien vriendelijk en roepen weer “helloo hellooo”, of “nihao”. Leon en ik passeren zeker vier militaire posten waar wij als fietsende westerlingen gelukkig zonder problemen en zelfs met een vriendelijke groet mogen passeren. Het is even doorzetten, maar we komen uiteindelijk voldaan en met een warme gloed op onze wangen aan op ons eindpunt midden in de stad. Die nacht slapen we als een roos.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s