Na een oncomfortabel ritje in een muffe oude bus kwamen we in het holst van de nacht aan in Uyuni. De zon was nog ver te zoeken en voor het eerst sinds maanden hadden we het ijzig koud. Met slaperige hoofden pakten we onze bagage uit de bus en gingen we op zoek naar een plek om nog een paar uurtjes te slapen. In het eerste beste simpele hotelletje boekten we een kamer en vielen we vrijwel direct in slaap onder de wollen dekens. De volgende dag werden we wakker in de aftrapplaats voor alle Salar de Uyuni tours. Het dorpje is ontzettend klein en zou een spookstad zijn ware het niet dat de straten volgepropt zijn met kleine touroperators. Na een dagje rondstruinen en tours regelen vertrokken we aan het eind van de middag met eigen chauffeur en jeep naar de zoutvlaktes. We wilden de ‘reflections’ zien waar men altijd zo lyrisch over sprak.

Op hoop van zegen, gewapend met onze camera, op zoek naar de miraculeuze spiegelingen. Het was geen regenseizoen en er stond een klein briesje. De kans op een mooie reflectie was daardoor niet al te groot (lees: heel klein). Na kilometers rijden door zand vlaktes die over gingen in zoutvlaktes kwamen we op een van de mooiste plekken waar we ooit zijn geweest. Met zijn tweeën stonden we in een oorverdovende stilte ten midden van een honderden kilometers uitgestrekte zoutvlakte. Een ongelofelijke hoeveelheid van tien miljard ton zout strekt zich uit over een gebied van 12.000 vierkante kilometer. In de verste verten was er niemand anders te bekennen.



En Léon en ik hadden geluk, we hadden de spiegel gevonden. Het hagelwitte zout met daarover een flinterdun laagje water was alles reflecterend. Een surreële gewaarwording waarin een reflecterend kleurenspel alleen maar mooier en intenser werd naar mate de zon langzaam begon te zakken. Een schouwspel van roze, paarse, blauwe en rode aquarelkleuren die onopgemerkt in elkaar overgaan aan de horizon. Onder en boven, water en lucht, er was nauwelijks nog onderscheid te maken. Een walhalla voor fotografen. De rotsige, niet met zout bedekte bergen torenen in de verte links en rechts uit boven de witte woestijn en lijken te zweven boven de aarde. Na het ondergaan van de zon reden we onder een prachtige sterrenhemel terug naar de andere, niet witte wereld.



Klaar voor onze drie daagse tour pakten we onze tas boven op de jeep waarin we de komende dagen zouden doorbrengen. Ons reisgezelschap, bestaande uit twee jonge journalistes en een Braziliaans stelletje, was ready to go.
Na een kort ritje maakten we onze eerste stop op ’s Werelds grootste antieke treinen kerkhof. Het railnetwerk dat rond 1888 werd aangelegd door een Brits mijnbouw bedrijf had moeten zorgen voor de opbloei van Bolivia door nieuwe transportmogelijkheden met de grote handelspoorten van de Pacific. In 1940 stortte de hele mijnbouw industrie echter in. En in plaats van de stoomtreinen te slopen en onderdelen te verkopen werden ze achtergelaten om te verroesten en vergaan op deze plek, slechts een paar kilometer vanaf Uyuni. Nu een soort speeltuin met klim en klautertoestellen voor gevorderden en een walhalla voor industriële fotografie, succes gegarandeerd…


In een hoog tempo raasde onze jeep verder en kwamen we bij de uitgestrekte zoutvlakten. Ondanks het feit dat we de vlakten gister ook al hadden gezien stonden we verbaasd van de uitgebreidheid van deze vlakte. Het was alsof we door een landschap uit de ijstijd reden. Doordat er niets aan de horizon te bekennen was, raak je makkelijk je gevoel voor diepte kwijt. Het wit van de vlakte en de fel blauwe lucht staken prachtig tegen elkaar af. Natuurlijk moesten we hier van profiteren en waren we zo weer uren bezig met het maken van foto’s.

Isla Incahuasi, een vreemd ‘eiland’ te midden in de zoutvlaktes bestaat uit rotsen en gefossiliseerd koraal en wordt bedekt door een groene deken van 1000 jaar oude torenhoge cactussen. We maakten hier een tussenstop en klauterden over het eiland tot op het hoogste punt waarbij je een mooi, zo mogelijk nog nog weidser uitzicht, hebt over al het zout en ‘het niets’ om je heen.


Na genoten te hebben van de zonsondergang rijden we richting het ‘zouthotel’. Een groot verblijf gemaakt van bakstenen die puur en alleen uit zout bestaan. Alles licht en wit, de vloer is bedekt door een laag fijn wit zand en zout. Een grote tafel stond voor onze groep klaar. We aten soep en een bijzondere mix van groenten en stukken vlees en deden ons te goed aan een fles rode wijn. Een bijzonder gezelschap, interessante verhalen van de journalistes en discussies over de corrupte gang van zaken in Brazilië. Small talk is niet aan de orde, wat ook wel eens een verademing is…


De volgende dag draait de jeep al vroeg warm om ons verder te brengen naar het meer zuidelijke deel van Bolivia. Het landschap verandert van wit-zout naar rood-zandsteen. Hoge vulkanische bergen doemen op en de zandvlakten die we doorkruisen doen ons denken aan een marslanding. Als een heuse ruimtevaarder / Obi Wan Kenobi plant Léon onze Podorosa vlag in het roodgele zand. We vallen bijna om van het lachen tijdens dit stukje theater. Onze mede reisgenoten zijn net iets minder enthousiast en kijken ons een beetje schaapachtig aan… haha! We rijden maar weer snel door.


We passeren die dag vijf verschillende lagunes, variërend van knalroze-rood, smaragd groen tot ijzig wit. Even indrukwekkend als het landschap en de lagunes, zijn de flamingo’s die in een aantal van deze meren leven. Duizenden flamingo’s, in verschillende soorten en maten foerageren hier in het zoute water. Soms komt er een golf van kabaal van ze af, vliegen ze als één geheel op, landen ze vervolgens weer, vinden ze weer rust, een goed gedirigeerde kleurrijke groep bij elkaar.


Die middag lunchen we aan een tafeltje bij een van de lagunes, Stinky Lagoon als je het mij vraagt. Tijdens het eten kwam er af en toe een heerlijke rotte eieren lucht voorbij waaien maar dat mocht de pret niet drukken. Het uitzicht over het meer met op een paar meter afstand de flamingo’s was het meer dan waard.

We kwamen in een meer country achtig gebied, desolaat, uitgestrekt vol vreemde rotsfiguren. De wind en zandstormen hadden deze prachtige figuren uit het gesteente uitgeslepen. De omgeving hier deed me denken aan de landschappen uit de schilderijen van Dalí. Blijkbaar was dit niet ongewoon om te denken aangezien dit stukje Bolivia ook wel Valle de Dalí wordt genoemd.

Léon zou Léon niet zijn als hij geen gebruik zou maken van de gelegenheid om de rotsformaties hier te beklimmen. Omhoog klimmen ging goed en gaf mij gelegenheid om hem mooi te fotograferen. De weg omlaag was iets meer uitdagend door de overhellende randjes, gebrek aan houvast en de niet altijd even duidelijke instructies van zijn vriendin.

De afstanden die we aflegden waren enorm en het verbaasde me dat we door zo’n grote diversiteit aan landschap en natuur reden. In het droge maanlandschap was nauwelijks vegetatie of leven te bekennen. Totdat plots in een razend tempo een Emoe voorbij kwam rennen. En een paar kilometer later zagen we opeens ook een Andes vos voorbij dribbelen. Een jong vosje met een glanzende vacht die ons met zijn kraaloogjes indringend aankeek. Nieuwsgierig liep hij een stukje naar ons toe, ging vervolgens zitten en keek hoe wij in onze jeep weer verder reden.


Na het passeren van nog een bergrug kwamen we bij het laatste flamingo meer. The red lagune. Een van de mooiste momenten van onze reis. Een ongelooflijk schouwspel van rode algen, wit zout, blauw lagune water met ontelbare roze flamingo’s. De ruige, maandlandschap bergen die de laguna omgeven maakten het bijna een surreëel beeld. Wij, en ons reisgezelschap hebben naast de ontelbare foto’s ook in stilte van het prachtige beeld staan genieten. Langer dan uiteindelijk onze gids lief was. De wind die om onze oren gierden en het lawaai van de klepperende flamingo’s waren de laatste geluiden van dit prachtige moment.




We sliepen die nacht in een grote herberg in ‘the middle of nowhere’. We deden ons te goed aan een (te) grote hoeveelheid koekjes en een bak warme thee. Spaghetti en schapenkaas stond op het menu, een heerlijke bodem nadat we de hele dag niet al te veel hadden gegeten. We raakten aan de praat met een stel andere reizigers ( uit Nederland en Cambridge) die hun eigen toergroep (bestaande uit 6 Israëlische jongens) maar waren ontvlucht. Met twee pakjes kaarten en een stevige fles rum duurde het niet lang voordat we allen goed waren opgewarmd. Diezelfde avond konden we ons vergapen aan een prachtige sterrenhemel en kropen we op tijd ons (steenkoude) bed in.

De derde en laatste dag stond in het teken van geisers en vulkanische activiteit. Na een roerig nachtje vol gastro-intestinale erupties begonnen we aan een brakke dag. Voor zonsopgang reden we weg en in de woestijn zagen we over de bergen de zon opkomen. We maakten een stop bij de solar de Manaña geyser waar grote groepen toeristen door het warme stoom van de geisers liepen. Een aantal kilometer verder trok ik in de ijskoude lucht mijn bikini aan (het was inmiddels ruim -10 graden Celcius) en waagde ik mij in het natuurlijke thermale bad. Het ontzettend warme/hete bad en de ijskoude lucht waren heerlijk. Ik was zo ontspannen dat ik de rest van de groep ongegeneerd maar lekker even op me heb laten wachten.

Vol van alle indrukken, uitgeput van de roerige nachten en met de sulfer lucht nog in mijn haren staken we de grens over naar San Pedro de Atacama, Chili. Hier hadden we een paar dagen om bij te slapen, indrukken te verwerken en om ons klaar te maken voor onze reis naar Brazilië.
Ongelofelijk, wat een bijzondere plekken hebben jullie bezocht! En wat een kunstzinnige foto’s. Dank voor het delen😌
LikeLike
Leuk dat je mee leest en reageert steeds.. 🙂 Was inderdaad bijzonder. Zijn eigenlijk al wel in NL, maar zo toch nog even ons verhaal afmaken en op papier zetten. Snel volgt de rest van ons verhaal
LikeLike